9
De man van mijn dromen…
respecteert mijn grenzen
‘Ben je zover, Conner?’ riep Sam. Hij keek van de deuropening naar Autumns hoofd. Haar paardenstaart was in de war geraakt en haar rode haren kietelden tegen zijn kin. Het was lang geleden dat hij zo dicht bij een vrouw was, met al zijn kleren aan. En dat bij deze vrouw. Hij had eigenlijk een elleboog in zijn buik verwacht, of een kopstoot tegen zijn kin.
‘Nog niet, pap.’
Maar in plaats daarvan liet ze zich zakken en probeerde ze onder zijn armen uit te glijden. Die beweging deed echter een vuur bij hem ontbranden in zijn lendenen. Hij voelde haar naakte huid onder zijn handen en toen kon hij er niets meer aan doen. Het gebeurde gewoon: uit zijn keel ontsnapte een diepe kreun. Het was een geluid dat maar op één ding kon duiden en hij hoopte maar dat ze het in godsnaam niet in de gaten had.
‘Ik wil wat water.’ Ze draaide haar hoofd om en keek hem recht in de ogen. ‘Wil jij ook een glas koud water?’
Van zo dichtbij waren haar ogen echt heel groen. Niet zo groen als edelstenen, maar warmer. Zoals de kleur die bomen in Saskatchewan kregen als het herfst werd. ‘Nee.’ Hij liet zijn handen vallen en liep de keuken uit. De bomen in Saskatchewan? Waar kwam dat nou weer vandaan? Zeker weten had hij koud water nodig. Om het vuur in zijn kruis mee te doven.
Hij liep naar de woonkamer en pakte zijn jas van de bank. ‘Ik moet gaan.’ Voordat hij zichzelf belachelijk maakte door aan zoiets idioots te denken als seks met zijn ex. Met Autumn, die vrouw die hem haatte en hem tegelijkertijd meer in de war bracht dan alle andere vrouwen op deze aardbol. ‘Conner!’ riep hij, terwijl hij zijn dikke jas aanschoot, dankbaar dat deze zijn inmiddels behoorlijke erectie bedekte.
‘Ja, pap?’ Hij kwam zonder shirt de gang weer in. ‘Ga je nu weg?’
‘Ik heb een lange week achter de rug.’ Dat was waar, al was het niet de ware reden van zijn vertrek. ‘Ik bel je maandag wel, na de training, dan kunnen we misschien een keer naar zo’n grote overdekte speeltuin.’
‘Of midgetgolf. Dat kan ik goed.’
Autumn kwam ook de keuken uit, haar haren helemaal in de war, alsof ze zojuist een wilde vrijpartij achter de rug had. Haar blauwe ondershirt zat strak om haar bovenlijf en ze had een glas water in haar hand. ‘Tuurlijk,’ zei hij, met zijn blik strak gericht op de knopen van zijn jas.
‘Ik moet werken tot een uur of twee, nieuwe klanten. Dan is hij maandag na school bij de bso.’
‘Ik vraag wel of Natalie hem op komt halen.’
Hij bestudeerde haar vanuit zijn ooghoeken. Ze stond met een schouder geleund tegen de keukendeur. Toch was ze veranderd. Ze deed vriendelijker, leek benaderbaar. Maar dat was niet alles.
‘Jij kent mijn nieuwe klanten wel.’ Het was hem een paar weken geleden al opgevallen, toen ze boven aan de trap stond en hij beneden. ‘De zusjes Ross,’ ging ze verder. ‘Een van hen trouwt met Mark Bressler. Ik geloof dat hij jullie coach is.’
‘Ja, ik ken Bo en Chelsea wel.’ Nog maar een paar maanden geleden had hij met Chelsea staan flirten, tijdens het feest ter ere van de Stanley Cup. Hij vond haar leuk en ze was aantrekkelijk, maar destijds deed hij het vooral om Mark te pesten. Daar had je vrienden voor.
‘Haar zus, Bo, trouwt met iemand van de organisatie. Iemand die Julian heet.’
‘Jules Garcia?’ Hij wenkte naar Conner, om hem goedendag te zeggen. ‘Dat is dan een verrassing.’ Vooral omdat de pittige Bo de meeste ijshockeyers angst aanjoeg en veel van de jongens dachten dat Jules homo was. Sam dacht van niet, maar vond het wel opvallend dat die vent van pastelkleuren hield, en van bodylotion en haargel.
Hij gaf Conner een stevige omhelzing en vertrok. Pas toen hij in zijn truck zat en op weg naar huis was, besefte hij wat er veranderd was aan Autumn.
Helemaal niets.
Hij reed door de wijk Bellevue en de lichten van de stad trokken in veelkleurige strepen langs zijn raam voorbij, terwijl hij dacht aan Autumn en haar donkergroene ogen. Ze had geen enkele emotie in haar ogen getoond toen ze hem had aangekeken. Geen ergernis, geen haat, geen boosheid. Helemaal niets.
Mooi zo. Dat was beter dan de kwaadheid die hij zoveel jaren in haar ogen had gezien. Hij was er de oorzaak van dat ze kwaad was geweest. Had er een groot aandeel in gehad. Maar zoveel haat als Autumn hem geschonken had, had hij niet verdiend. Zelfs de ijshockeyers die hij in de boarding had gewerkt, haatten hem niet zo verschrikkelijk. En dat zij zo’n haat voor hem voelde, had hij al die tijd heel jammer gevonden. Ook omdat het zijn relatie met Conner bemoeilijkte.
Maar nu? Hij zag niet hoe ze ooit bevriend zouden raken. Ten eerste was hij nooit bevriend met vrouwen en ten tweede hadden zij samen een geschiedenis. Ze waren net twee aartsvijanden die te vaak tegenover elkaar in de ring hadden gestaan. Altijd op scherp. Altijd gereed om te knokken. Alleen vanavond niet.
Ze was ontspannen geweest en hij had zijn verdediging laten zakken en heel eventjes leek het allemaal wat makkelijker te gaan. Iets te makkelijk, misschien. Haar lach deed hem denken aan het meisje dat ze lang geleden was geweest. Het meisje dat de hele dag grapjes had gemaakt en had gelachen en had gevreeën. Er was weinig wat hij zich nog herinnerde van die tijd in Vegas, maar het was wel meer dan genoeg om van schaamte weg te willen kruipen en last van zijn geweten te krijgen.
Zij was de moeder van zijn kind. Deze vrouw die zoveel warmte en zoveel kilte kon uitstralen. De laatste vrouw op aarde tegenover wie hij zich wilde schamen, of om wie hij last van zijn geweten wilde krijgen.
Of van iets heel anders…
Autumn zat aan haar bureau tegenover Chelsea en Bo Ross. Ze was erop gekleed en droeg een zwart crêpe jurkje uit de jaren veertig, met kapmouwtjes en kristallen knoopjes.
Vanaf het moment dat de tweelingzusjes haar kantoor binnenkwamen, wist ze dat het dubbele huwelijk dat ze beiden wilden niet zou werken. Met Bo’s donkere mantelpakje en zwarte paardenstaartje was ze beter op haar plaats in New York dan in Seattle en Chelsea was een en al kleur in haar paars met roze Pucci-jurk en rode plateauschoenen. Beiden waren klein, maar knap. Allebei hadden ze grote borsten en waren ze erg aanwezig.
Chelsea legde haar handen op het bureau. ‘We hebben besloten dat het de derde zaterdag in juli wordt.’
‘Dan is het ijshockeyseizoen voorbij,’ legde Bo uit.
‘En zijn Mark en ik verhuisd naar ons huis in Chapel Hill.’
‘En hebben Jules en ik hopelijk een huis gevonden.’ Bo legde haar hand over die van haar zus. ‘Voor het huwelijk dachten we aan iets bescheidens. Zwart en wit met een tikje loodgrijs.’
‘Ik geloof nooit dat Jules voor zwart-wit gaat, en Mark kan het niet schelen, zolang hij maar niets hoeft te regelen.’ Chelsea glimlachte en trok haar hand onder die van haar zus uit. ‘Ik wil juist een tuinfeest met volop kleur. Paars en roze en hier en daar rood en geel.’
‘Nee.’
‘Zwart-wit is saai. Jij kunt wel wat kleur in je leven gebruiken.’
‘En jij lijkt wel een abstract schilderij dat niemand begrijpt behalve jijzelf.’
‘Dames,’ interrumpeerde Autumn. ‘Hoe belangrijk is het dat jullie samen trouwen?’
Ze keken haar allebei stomverbaasd aan. ‘We zijn echt een paar dagen na elkaar verloofd,’ zei de een.
‘Het zou gewoon zo horen,’ vulde de ander haar aan.
‘Een dubbele trouwerij is altijd lastig.’ Autumn boog zich over haar bureau en vouwde haar handen in elkaar. ‘En daarbij is het voor elke bruid leuker als het echt háár dag is. Bo, jij kleedt je zo ingetogen, terwijl Chelsea dat juist kleurrijk doet. Jullie hebben allebei recht op een eigen dag, maar ik ben bang dat jullie smaken zo ver uiteenlopen, dat het onmogelijk is ze samen te voegen tot één geheel.’
‘Maar dan moeten onze familieleden twee keer naar Seattle komen.’
Bo schudde haar hoofd. ‘Niet als een van ons trouwt op vrijdag en de ander op zaterdag.’
Autumn glimlachte. ‘Precies.’
‘Ik wil graag de zaterdag.’
Bo schudde haar hoofd. ‘Jules heeft een grotere familie. Ik wil graag de zaterdag.’
‘Dat hoeven we nog helemaal niet te beslissen,’ onderbrak Autumn hen. Ze stapte over op een ander onderwerp; eentje waar alle bruiden dolgraag over praten. ‘Hebben jullie al een jurk uitgezocht? Daar kan ik jullie ook bij helpen, of in elk geval wat mooie winkels noemen.’
‘Ik ga pas op zoek naar een jurk na Kerstmis,’ zei Chelsea. ‘Ik heb de negenentwintigste een borstverkleiningsoperatie, dus het heeft voor mij geen zin nu een jurk uit te zoeken.’
Bo keek haar zus aan met een diepe frons boven haar neus. ‘Ik heb gelezen dat het aantal mensen dat overlijdt na een cosmetische ingreep heel hoog is.’
‘Het is geen cosmetische ingreep.’
‘Ja hoor.’
‘Nee hoor.’
‘Het is een verminkende operatie.’
Chelsea deed haar ogen dicht en haalde diep adem. ‘Moeten we daar nu over bakkeleien?’ Ze wendde zich tot haar zus. ‘Op dit moment?’
‘Nee.’ Bo schudde haar hoofd. ‘Het spijt me. Jij mag de zaterdag.’
Autumn voelde alweer een kloppende hoofdpijn opkomen achter haar slapen. Ze durfde haar volgende vraag bijna niet te stellen. ‘Hoeveel tijd kunnen de bruidegoms steken in de organisatie?’
‘Mark kan niets doen. Behalve de twee weken die hij heeft vrij genomen voor mijn operatie is hij tot aan het voorjaar op pad met de Chinooks. En hij is ook niet zo’n organisator.’
‘Jules kan wel helpen. Alhoewel…’ aarzelde Bo, ‘… zijn voorkeur voor pasteltinten kan wat problematisch zijn.’
Chelsea lachte naar haar zus. ‘Jules heeft een geweldige smaak. Je zou hem moeten laten meedenken in plaats van jijzelf.’
Vanaf het moment dat de tweelingzussen het idee van een gezamenlijke ceremonie hadden laten varen en stopten met ruziemaken over wie de slechtste smaak had, verliep de bespreking voorspoedig. Autumn kwam er al snel achter dat beide vrouwen heel erg goed georganiseerd waren en wisten wat ze wilden. Als het aankwam op hoeveel geld ze wilden uitgeven en hoeveel tijd ze aan het eigenlijke weddingplannen konden besteden, leken ze heel erg op elkaar. Al snel waren ze gedrieën vlot door het papierwerk heen gegaan.
De twee zussen gingen trouwen met mannen die veel in de belangstelling stonden. Vooral Chelsea. Mark Bressler was een hockeylegende in Seattle en ze vroeg zich af of de twee het erg zouden vinden als ze hun trouwfoto’s in de bruidsbladen gepubliceerd kreeg. Als ze elkaar wat vaker hadden gesproken, zou ze het onderwerp te berde brengen.
Bo maakte haar paardenstaart los en bond haar haren even zorgvuldig weer in de speld. ‘Ik geloof dat we hier wel klaar mee zijn en ik moet weer aan het werk.’ Vorsend keek ze over Autumns rechterschouder. ‘Het lijkt wel of ik dat jongetje ken.’
Autumn keek achter zich naar de foto’s van Conner op de planken achter haar.
‘Hij lijkt op die jongen die de afgelopen wedstrijden bij de spelers was. Dan komt hij mee met een van die assistentes van Sam, met van die lange donkere haren en volle lippen.’
Chelsea sloeg haar armen over elkaar. ‘Sam: een gevaar voor elke vrouw.’
‘Dat is mijn zoon, Conner.’ Autumn keek van de ene tweelingzus naar de andere en voegde eraan toe: ‘LeClaire.’
Nu begreep Bo het. ‘Aha.’
‘Ik wist niet dat Sam een zoon had. Hoe oud is hij?’
‘Vijf,’ antwoordde Autumn. ‘Sam en ik waren niet lang getrouwd.’ En dat was nog voorzichtig uitgedrukt. ‘Getrouwd zijn met een ijshockeyer was niets voor mij.’ Vanaf het begin hadden Sam en zij vanwege Conner besloten om niet te veel uit te weiden over de details van hun kortstondige verbintenis. Dat was eigenlijk het enige waar ze het echt over eens waren geworden. Er waren maar drie andere mensen die het precies wisten. Vince en twee vrienden van Sam. En voor zover ze wist hadden die vrienden er niets over losgelaten.
‘Het is ook een hard leven voor het gezin,’ vond Bo. ‘Je moet er echt helemaal voor gaan en een sterke vrouw zijn. IJshockeyers zijn geweldige mannen, maar het kunnen soms ook echte honden zijn.’
Chelsea hapte naar adem. ‘Bo!’
‘Ik bedoel Mark niet, hoor.’
Chelsea wierp snel een blik op Autumn. ‘Let op wat je zegt.’
‘Het is al goed.’ Autumn lachte. ‘Sam was ook echt een hondenlul.’
Chelsea glimlachte. ‘Maar wel een heel leuke.’ Ze schudde spijtig haar hoofd. ‘Jammer dat het niets is geworden. Ik vind Sam een leuke kerel. Hij kwam Mark vaak ophalen toen hij niet kon rijden. Hij is echt een goede vriend voor Mark geweest.’
‘Ja.’ Autumn wist niet hoe ver Sams vriendschap kon gaan, maar dat hij leuk was wist ze maar al te goed. Zo leuk dat ze er zes jaar geleden helemaal voor gevallen was.
Bo stond op en pakte haar zwarte rugzak op. ‘Jules en ik zitten meestal in de skybox van Faith tijdens thuiswedstrijden. Als je daar ooit wilt zitten met Conner, moet je het maar laten weten.’
‘Vindt Faith dat niet erg?’
‘Zij zit meestal binnen en de skybox is vaak leeg, tenzij Jules en ik er zitten.’
Autumn stond op.
‘Ik zal het Faith eerst even vragen, maar ik weet zeker dat het mag. Ik denk zelfs dat ze blij zal zijn als hij gebruikt wordt.’
Autumn had geen enkele intentie om naar een wedstrijd van de Chinooks te gaan, ze was geen fan van het spel en ze wilde in geen geval worden aangezien voor een fan van Sam. Hun verstandhouding was op dit moment prima, maar vrienden waren ze allerminst. ‘Dankjewel.’
Ze liet de twee zussen uit en liep daarna terug naar haar bureau om de beide contracten op te bergen. Sam zou Conner vandaag ophalen bij de bso. Ze wist niet hoe ze moest reageren op zijn plotselinge gedaanteverandering van weekendvader naar gescheiden maar geïnteresseerde vader. Ze wist niet waar die verandering ineens vandaan kwam, al was het uiteindelijk het beste voor Conner. Ze miste hem als hij bij Sam was, maar ze moest toegeven dat ze daardoor wel even tot rust kon komen. Zo moest ze vandaag nog een heleboel was wegwerken en het huis schoonmaken; en dat ging altijd makkelijker als haar zoon er niet was om alles achter haar rug weer lekker vies te maken.
Voordat ze haar kantoor verliet, haalde ze nog wat mappen van cateraars en andere toeleveranciers tevoorschijn en legde deze op de stapel spullen die ze mee naar huis wilde nemen. Toen ging haar mobiele telefoon en ze pakte hem van haar bureau. Het was Sam. ‘Wat is er?’
‘Ik belde even om te zeggen dat ik Conner heb opgehaald.’
Wat vreselijk attent. En wat vreselijk atypisch voor Sam. ‘Dank je.’
‘Ik speel morgenavond een thuiswedstrijd.’
Ze ging op de rand van haar bureau zitten en staarde naar de parkeerplaats. ‘Ja, dat hoorde ik van Conner.’
‘Hij wil er graag naartoe.’
Het was overmorgen een schooldag, maar zolang Conners schoolwerk er niet onder leed, kon ze de teugels wel een beetje laten vieren. Sam ging tenslotte een paar weken weg en dan kon Conner hem enige tijd niet zien. ‘Zolang hij maar niet al te moe wordt, is het geen punt. Dan moet je maar aan Natalie vragen of ze hem thuisbrengt als hij te moe is.’
‘Ja. Precies. Ga jij de wedstrijd volgen op de tv?’
‘De wedstrijd?’ Wat zat hij nou te bazelen? ‘Nee.’
‘Ben je dan aan het werk?’
‘Morgenavond niet, nee.’ Ze had pas een lijmpistool gekocht en wilde lekker allemaal gekleurde steentjes op allerlei spulletjes plakken. ‘In november heb ik het nooit druk.’
‘Natalie heeft griep.’
‘O, vervelend.’ Misschien wel op die grote vaas, of nee, op die geweldige kandelaars! Dat kon geweldig worden. En dan kon ze die ook gebruiken voor trouwerijen.
‘Dus… zou jij Conner naar de wedstrijd kunnen brengen?’
Of op pennen en opschrijfboekjes, enne… ‘Wat? Wacht even. Nee. Ik moet van alles doen.’
‘Wat dan? Je zei net dat je het niet druk had?’
Wat maakte dat nou uit? Ze hoefde hem toch geen verantwoording af te leggen? ‘Van alles.’
‘Wat dan?’
‘Ik moet een heel lijstje afwerken.’
‘Uiteraard, maar wat staat er dan op je lijstje dat belangrijker is dan je zoon wegbrengen naar een ijshockeywedstrijd om mij te zien?’
Om hem te laten merken hoe weinig hij voor haar betekende, zei ze dus: ‘Mijn lijmpistool.’
‘Je wat?’
‘Ik heb een lijmpistool en ik wil graag allerlei dingen gaan versieren.’
‘Jezus.’
‘Ik ben je geen uitleg schuldig, hoor Sam.’ Ze stond weer op, met een hand op haar heup. ‘Maar als je de waarheid wilt weten, ik haat ijshockey.’
‘Dan kun je net zo goed zeggen dat je Canada haat.’
‘Ik ben geen Canadees,’ legde ze hem uit.
‘Maar Conner wel. Luister eens, ik wilde het eigenlijk niet vragen, maar ik ga dinsdag al voor een week weg.’
Nu hoorde ze op de achtergrond een klein stemmetje smeken: ‘Alsjeblieft, mama.’
‘Dat is niet eerlijk, Sam.’
‘Weet ik.’
Natuurlijk wist hij dat, maar het speet hem niet.
‘Je hoeft niet de hele wedstrijd te blijven,’ ging hij verder. ‘Als Conner of jij het zat zijn, ga je gewoon weg. Het is maar voor één keer, Autumn. Ik wilde het niet vragen, maar Conner wil heel graag zien hoe we gaan knokken.’
‘Conner houdt niet van geweld.’
‘Het is geen geweld. Het is ijshockey.’
Ja joh. Ze zou hem deze keer zijn zin geven, maar wilde het eigenlijk niet, en ze zou hem niet zomaar zijn zin geven. ‘Wat is je tegenprestatie?’
Even was het stil aan de andere kant. Toen klonk opeens in haar oor een sexy ‘Wat kan ik voor je doen, schatje?’
Ze draaide met haar ogen. ‘Ik wil dat je ophoudt met mij te commanderen. Je bent gewend dat iedereen alles voor jou doet. Maar ik werk niet voor jou en ik ben niet een van je assistentes. Mijn leven draait niet om jou en al jouw nukken en grillen.’
‘Autumn,’ klonk het zuchtend aan de andere kant. ‘Van alle vrouwen op de hele wereld ben jij de enige waarvan ik zeker weet dat ik er mijn nukken en grillen niet op kan botvieren.’
De lucht in de KeyArena in het centrum van Seattle dreunde op het ritme van ‘Welcome to the Jungle’. Het was de tweede minuut van de tweede periode, de tegenstanders hadden elk twee goals gemaakt. Aanvoerder Walker en zijn tegenpool van Vancouver waren bezig met een face-off achter de blauwe lijn van de Chinooks. De puck viel, de muziek stopte en het stemgeluid van Axl Rose maakte plaats voor het geluid van sticks die op het ijs slaan.
Sam zat op de bank en spoot water in zijn mond. Hij spuugde het uit tussen zijn voeten en veegde zijn mond schoon met zijn hand.
‘Henrik maakt ruimte en vult de ruimte voor onze goal,’ zei Mark Bressler achter hem. ‘Hou hem vast en zorg dat-ie Marty niet in de weg zit.’
Sam knikte en volgde met zijn blik de actie op het ijs. De Vancouver Canucks waren snel in de frontlinie, maar hun verdediging was lang niet zo snel. Als de Chinooks druk zouden zetten op hun achterhoede, dan konden ze hen flink op hun lazer geven.
Naast hem floot André naar zijn tegenspeler, die langs hun bank schaatste. ‘Jij bent zo aan de beurt, vriend.’
Sam lachte en verplaatste zijn blik naar het publiek iets links van hun goal, daar bleef hij rusten op Autumns roze baseballpet. Het leek wel alsof ze niet herkend wilde worden, met die pet op en haar kraag omhoog. Hij was ook een beetje verbaasd dat ze niet het Pittsburgh-shirt had aangedaan om hem te stangen.
Sam voelde een hand op zijn rug, hij stond op en schoof zijn bitje weer in zijn mond. Hij en Vlad klommen over de boarding en hij schaatste naar het verre doel.
Een speler van de tegenpartij bracht de puck mee over het midden, hield het gevulkaniseerde rubberen schijfje in de kromming van zijn stick. Sam hield zijn blik gericht op het gezicht van de ander, probeerde zijn bedoelingen in te schatten. Op het moment dat hij zijn blik naar het ijs richtte, duwde Sam hem met zijn heup in de boarding. Het plexiglas rammelde terwijl hij naar de puck zocht met zijn eigen stick. ‘Je vindt het vast heerlijk als ze je tegen het ijs drukken,’ zei hij, al hakkend en stotend.
‘Lik mijn reet, LeClaire.’
‘Lik eerst de mijne maar, schijterd.’ Hij schoot de puck naar Daniel en zette koers naar de rode lijn. Er werd gefloten en de scheids gaf buitenspel aan. Hij keek weer even naar Conner en Autumn. Zijn zoon zwaaide naar hem met zijn hand van schuimrubber. Autumns gezicht kon hij niet zien, omdat de schaduw van de klep van haar pet tot over haar neus reikte. Hij was blij dat ze met Conner was meegekomen, ook al hield ze duidelijk niet van ijshockey, en zeker niet van hem.
Hij draaide zich weer om en schaatste naar de doellijn, terwijl hij de tape op zijn stick even nakeek. Hij kon zich eigenlijk geen betere moeder voor zijn kind wensen dan zij. Onderweg passeerde hij zijn tegenstander van daarnet en gaf hem een beuk met zijn schouder. ‘Ik heb een grotere lul dan jij,’ zei hij.
‘Dat komt omdat je zo’n ouwe zak bent.’
Sam glimlachte. Hij kon zich de tijd dat hij vijfentwintig was en zo’n grote bek had nog goed herinneren. Ha, hij had nog steeds een grote bek. ‘Pas maar op, pikkie. Het seizoen moet nog beginnen en het ijs is glad.’
Hij bleef vlak bij de doellijn staan, waar hij de weg voor harde aanvallen blokkeerde, en wachtte af. De puck viel, Henrik Sedin schoof hem door naar een medespeler. Sam kreeg een harde knal van rechts, waardoor hij op zijn kont viel. Hij schoot door op het ijs. Zijn rechterschouder ramde hard in de boarding en hij hoorde iets breken vlak voordat hij een pijnscheut voelde, die vanaf zijn schouder door zijn arm trok. ‘Fuck.’
Hij probeerde rechtop te zitten en rolde zich op zijn linkerzij. Ineens zag hij sterretjes en hij hoorde gefluit in de verte. Hij schudde zijn andere handschoen uit en beet op zijn tanden. ‘Godverdomme!’ De pijn benam hem de adem en hij ging op zijn rug liggen. Boven zijn hoofd zag hij de gietijzeren balken die het dak van de arena omhooghielden. Dit is goed mis, dacht hij. De tent was tot de nok toe gevuld met duizenden Chinooks-fans en boven het lawaai uit, boven de pijn en de shock uit, dacht hij Conner te horen gillen. Hij hoorde het angstige gehuil van zijn zoon, maar dat was onmogelijk. Het rumoer in de hal was te groot. Toen verschenen Daniel en Vlad ineens in zijn blikveld, en even later Mark Bressler en de hoofdtrainer, Scott Silverman.
‘Waar heb je pijn?’ vroeg Scott.
‘Mijn schouder. Mijn sleutelbeen. Ik hoorde het breken.’
‘Kun je je handen en voeten bewegen?’
‘Ja.’ Hij had in zijn leven genoeg gebroken om te weten wat nog in orde was, en hij vroeg zich af hoelang hij met deze breuk uit de roulatie zou zijn. Hoelang zou het duren voor hij weer het ijs op kon om die klootzak van daarnet zijn vet te geven? ‘Help me eens overeind.’
Mark knielde naast hem neer. ‘Blijf gewoon stilliggen en laat Scott zijn werk doen.’
Sam schudde zijn hoofd en grimaste tegen de pijn die hij voelde bij die simpele hoofdbeweging. ‘Mijn zoon zit hier. Ik wil niet dat hij ziet hoe ze me hier op het ijs behandelen.’ En hij wilde niet dat die klootzak die het had gedaan kon zien hoe erg het was. ‘Scott mag zijn werk doen in de kleedkamer.’ Met zijn rechterhand duwde hij zichzelf overeind. Het deed meer pijn dan hij liet merken. Het laatste wat hij wilde was afgevoerd worden op een brancard.
Scott zette zijn schouder onder Sams rechterarm en zo kon hij op zijn knieën zitten.
Godver! Fuck! Shit!
‘Gaat het?’
‘Ja. Ja.’ Godverdegodver! Hij ging staan en er barstte een daverend applaus los. Heel langzaam schaatste hij naar de bank, met zijn linkerarm dicht tegen zijn borstkas aan. Het deed zoveel pijn, dat hij niets meer om zich heen kon zien. Maar nog meer dan pijn, voelde hij kwaadheid. Kwaadheid omdat zo’n domme lul hem van achteren onderuit had geschaatst. Kwaadheid dat hij een maand het ijs niet op kon – als hij mazzel had. Kwaadheid dat het was gebeurd waar zijn zoon bij was.